Natuurbeheerders en brandweer zijn altijd voorbereid op een natuurbrand. Zij hebben in deze fase (nog) geen extra maatregelen getroffen. Wel geldt altijd dat voorzichtigheid met vuur in de natuur geboden is.
Het is al langere tijd droog in de natuur. Het risico dat een natuurbrand ontstaat is groter. Een natuurbrand kan zich in droge periodes snel en onvoorspelbaar ontwikkelen, zeker bij harde wind. Terreineigenaren, natuurbeheerders en hulpdiensten zijn in deze periode extra alert, maar vragen ook uw medewerking om de gevolgen van natuurbrand te voorkomen of te beperken.
Tijdens deze fase kunt u natuurlijk nog steeds gerust de natuur intrekken. Maar wees extra alert, gebruik het gezonde verstand en meld vooral in deze fase verdachte zaken meteen via 112.
Vergunning
Sommige – gemeentelijke of provinciale – vergunningverleners gebruiken de fase-indeling om een vergunning te weigeren of in te trekken.
Wat betekent dit voor u? Klik hier
Kies uw regio om u in te schrijven voor actueel updates van de fase van de geselecteerde regio.
Niet iedere veiligheidsregio is aangesloten op dit systeem. Een regio beslist namelijk zelf of ze wel of niet aansluiten, die keuze is niet landelijk bepaald. Sommige veiligheidsregio’s hebben een andere procedure waarmee zij het risico op natuurbrand bepalen, en er zijn ook regio’s die natuurbrand niet prominent in hun risicoprofiel hebben staan.
In de veiligheidsregio’s die aangesloten zijn, staan meetstations in de natuurgebieden. Deze meten tal van factoren zoals windsnelheid, temperatuur, droogte, luchtvochtigheid etc. Op basis van deze metingen wordt een bepaalde indexwaarde berekend. Die geeft het actuele risico aan of een natuurbrand zich snel kan uitbreiden. Deze indexwaarden fluctueren gedurende de dag.
De indexwaarden worden dagelijks gevolgd door een getrainde medewerker van de veiligheidsregio en gecombineerd met bijvoorbeeld de meteogegevens van KNMI en Buienradar, informatie van natuurbeheerders, informatie van brandweerdeskundigen uit het veld en eigen waarneming.
Op basis van al deze gegevens wordt de fase voor de veiligheidsregio bepaald. De fase wordt, indien nodig, rond middernacht aangepast.
De real time-waardes wijzigen gedurende de dag. Dit betekent dat in de vroege ochtend de indexwaardes een andere fase kunnen suggereren dan ’s middags. Als er bijvoorbeeld in de middag heel veel regen valt, verandert de waarde daardoor. Ook als de waardes net op de rand zitten tussen de twee fases, verschuift dit dus steeds. Verder is de indexwaarde slechts één van de factoren die worden meegewogen om de fase te bepalen.
Het belangrijkste voor burgers en recreatieondernemers zijn de handelingsperspectieven die op dat moment relevant zijn. Als we de fluctuerende fases ‘aan de achterkant’ zouden tonen, is dat voor burgers erg onduidelijk, zeker als je bijvoorbeeld een stookontheffing hebt gekregen waarbij in de ontheffing wordt aangegeven dat deze vervalt bij een fase ‘extra alert’. Daarom is er besloten om de fase om middernacht aan te passen voor de volgende dag en die de hele volgende dag vast te zetten.
Voor de burgers is er eigenlijk vrijwel geen verschil in de handelingsperspectieven. Voor de inzet van de hulpdiensten is er wel een verschil. Afhankelijk van de situatie ter plaatse kan een veiligheidsregio besluiten om bijvoorbeeld bij fase 2 met meer voertuigen uit te rukken. Dit wordt per regio bepaald, en heeft te maken met slagkracht van de hulpdiensten en de regio-specifieke kenmerken (bijv. de grootte en inrichting) van het verzorgingsgebied. Elke veiligheidsregio bepaalt zelf welke eenheden bij welke fase wordt ingezet.
Het kan in de ene veiligheidsregio in de natuur vochtiger zijn dan in de andere veiligheidsregio, bijvoorbeeld door plaatselijke regenbuien. Dit vertaalt zich in een andere indexwaarde en keuze voor fase.